Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB1698

Datum uitspraak2007-08-14
Datum gepubliceerd2007-08-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5512 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

WAO-schatting. Geschiktheid voor eigen werk.


Uitspraak

05/5512 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2005, 04/1352 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 14 augustus 2007 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. L. de Groot, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft als verweer een rapportage van de bezwaarverzekeringsarts W.M. Koek van 5 december 2005 overgelegd. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juli 2007. Appellante is -zoals tevoren bericht- niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.J.M.A. Clerx. II. OVERWEGINGEN Bij besluit van 6 februari 2004 heeft het Uwv geweigerd aan appellante met ingang van 22 december 2003 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toe te kennen onder de overweging dat appellante voor minder dan 15% arbeidsongeschikt in de zin van die wet is. Bij besluit van 25 mei 2004, verder: het bestreden besluit, heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 6 februari 2004 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Uit de aangevallen uitspraak blijkt dat naar het oordeel van de rechtbank in de gedingstukken en in hetgeen door appellante is aangevoerd geen aanknopingspunten zijn gevonden om te oordelen dat de verzekeringsarts de medische beperkingen van appellante, zoals weergegeven in de Functionele Mogelijkheden Lijst, heeft onderschat. Het bestreden besluit is volgens de rechtbank gebaseerd op een deugdelijke medische grondslag. De rechtbank kan de conclusie dat appellante geschikt is voor haar eigen werk als account manager onderschrijven. Het Uwv heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op minder dan 15% en terecht de WAO-uitkering geweigerd met ingang van 22 december 2003. In hoger beroep heeft appellante haar tijdens de procedure in eerste aanleg aangevoerde grieven herhaald. Het gaat in dit geding om de beantwoording van de vraag of het oordeel van de rechtbank over het bestreden besluit van het Uwv in rechte stand kan houden. De Raad beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt het volgende. De Raad heeft evenals de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek van het Uwv en de juistheid van de conclusies ervan, waarop het bestreden besluit is gebaseerd. De overwegingen van de rechtbank met betrekking tot het medische aspect van het bestreden besluit onderschrijft de Raad. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd, kan geen ander licht op de zaak werpen. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door K.J.S. Spaas. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.H. Hagendoorn-Huls als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2007. (get.) K.J.S. Spaas. (get.) A.H. Hagendoorn-Huls. MR